Het Guggenheim en het Museum of Modern Art (MoMa) delen een missie: ze hebben beide een Picasso en zijn niet van plan de doeken te overhandigen aan een particulier. Ook niet als die persoon zegt dat de Picasso's ooit onder dwang zijn afgestaan in nazi-Duitsland. De New Yorkse musea zeggen dat er absoluut geen bewijs bestaat voor die claim en willen nu dat een rechter hen officieel aanwijst als de eigenaar van de doeken.
Het gaat om 'Boy Leading a horse' (MoMa) en 'Le Moulin de la Galette' (Guggenheim).
In november kregen de musea een brief van de advocaten van ene meneer Julius H. Schoeps. Het Guggenheim en Moma moesten hun Picasso's overhandigen. Schoeps is een achterneef van de Duitse joodse bankier Paul von Mendelssohn-Bartholdy die een grote kunstcollectie had. De bankier zou een aantal werken onder dwang hebben moeten verkopen. Zegt Schoeps nu. En hij wil als erfgenaam de Picasso's hebben. De New Yorkse musea zeggen alle bewijzen te hebben dat hun Picasso's nooit onderdeel van een gedwongen verkoop zijn geweest. En via een uitspraak van de rechter willen ze daar voor eens en voor altijd duidelijkheid over hebben.
Volgens de NY Times heeft Schoeps al eerder geprobeerd een Picasso te krijgen, eentje die in het bezit is van de Andrew Lloyd Webber Foundation. Een rechter bepaalde uiteindeijk dat Schoeps niet de wettelijke vertegenwoordiger is van de nalatenschap van zijn oudoom.
Lees ook:New Yorkse musea mogen Picasso’s houden
Lees ook:Kies je favoriete museum in New York
Lees ook:Deze week gratis naar Museum of Chinese in America
Lees ook:Pittige prijzen voor nieuw sportmuseum
Lees ook:MoMa opent ‘museum’ in Brooklyns metrostation